Is het gas uit?
De meeste boeken over het Nederlandse zakenleven worden geschreven door consultants of andere toeschouwers. Dat geldt niet voor Sheila Struyck: zij zat zelf in de boardroom van het Nederlandse bedrijfsleven, als vice-president bij een grote multinational.
Vanuit die boardroom schreef ze van 2009-2011 in het Financieële Dagblad columns met haar blijmoedige observaties: ‘Door net even anders te kijken of te redeneren in uitzichtloze kantoorsituaties, wil ik laten zien dat je dapperder kunt zijn dan je zelf denkt.’ Als eeuwige optimist ziet ze overal wel een lichtpuntje of een oplossing. Met pijnlijke eerlijkheid fileert ze vergaderingen waarin mannen met de armen in de nek zitten, slecht voorbereide presentaties en overvolle mailboxen, maar ook schrijft ze aanstekelijk over de managementlessen van haar hond, waarom een cafébaantje een plus is op elk cv en waarom je vaker Nee moet zeggen.
Soms heb ik het gevoel dat ik vergeten ben het gas uit te doen. Dat onrustige gevoel dat dingen niet af zijn. Dat je iets belangrijks verzaakt. Komt over het algemeen voor als je op Schiphol aankomt voor vakantie. Paspoort mee, poezen uit logeren en pincode van je credit card opgezocht. Maar is het gas wel dicht?
De meeste mensen met wie ik werk ken ik. Ik weet wat ze behoren te doen. Maar bij elk gesprek let ik extra goed op. Waar zitten welke adders onder het gras? Wat wordt me nu juist net niet verteld? Wie levert waar je om vraagt en achter wie moet je eindeloos aan gaan? Ondertussen is de organisatie druk en probeert mij in te passen. Een onafgebroken stroom vragen, vergaderingen die niet zonder me lijken te kunnen, allerlei beslissingen waar ik toch even naar moet kijken. Veel telefoon en mailverkeer en veel om te overdenken. Een continu gevoel dat het werk niet af is. En dat er iets ergs kan gebeuren. Al heb je geen benul wat dan precies.
Ik lees een stukje over een filiaaldirecteur van een bank. Op zijn 58ste moet hij een nieuwe baan zoeken. En wordt postbode. Kan hij lekker buiten zijn, beweegt veel, komt nog wat ‘onder de mensen’ en om half een, als zijn tas leeg is, zit het werk erop. Hij vertelt heel gelukkig te zijn. Nooit meer naar huis met dat knagende gevoel! Dat lijkt me wel wat. Bij de koffieautomaat vertel ik mijn geheime postbode-wens. Simpel werk en naar huis met ‘alles af’. Een collega verstoort mijn illusie. “Vakken vullen, dat is toch zo’n baantje zoals je bedoelt? Gisteren op het station zat ik naast twee jongens. De een vertelt de ander vertwijfeld dat hij de hele avond gepiekerd heeft of hij de gevulde koeken wel op de goede rij had gelegd in die nieuwe automaat. Het is een illu- sie!”
Het hoort er gewoon bij. Bij een nieuwe baan. Niets is routine en alles is anders. Dus duurt het langer en mis je het overzicht. En krijg je zo’n knagend gevoel. Eigenlijk voelt het hetzelfde als die keer dat ik, totaal onervaren een huis verbouwde. In mijn eentje. Alleen de buitenmuren stonden op een gegeven moment nog overeind. En die kwamen uiteraard op me af als ik na een bouwvergadering naar kantoor reed. De architect gaf me toen een goed advies. Dat me nu weer van pas komt. “Zorg dat je drie grootste prioriteiten goed lopen en afkomen. Pieker alleen over die dingen die jij zelf wilt bereiken. Al het andere is niet urgent. Daar herinnert diegene bij wie die taak of doelstelling boven aan de lijst staat jou wel aan.” Ik geef de postbode-illusie op en luister naar de architect. Ik kies mijn drie hoofdpunten. Zonder knagend ‘gas aan of uit’-gevoel rijdt het een stuk rustiger naar huis.
09-02-2010 Het Financieële Dagblad