Een ode aan Janny en haar weetjes

In één week ontmoet ik haar tot twee keer toe. Op het podium bij een boeklancering in Katendrecht. En een paar dagen later naast een opblaasbare drilpudding van anderhalve meter doorsnede: Janny van der Heijden. De goedlachse, taartjes keurende dame in de jury van ‘Heel Holland bakt’. De scheepsmaat van André van Duin in ‘Denkend aan Holland’. Grapjes makend, koffiezettend en luchtig commentaar gevend. Ze vertelt waar iets vandaan komt of hoe het ooit bedoeld was. En dat heeft een reden.

Van der Heijden presenteert in Rotterdam het eerste exemplaar van het boek Rotterdam-Chinatown aan Kevin Fan. Fan verloor zijn ouders Jenny en Popo bij de MH17ramp en moest ineens hun restaurant Asian Glories overnemen. Daar werd fantastisch gekookt, veel sterrenchefs kwamen er op hun vrije dag eten. Ellen Scholtens -de auteur- beschrijft hun levensverhaal tegen de achtergrond van de geschiedenis. Hoe honderd jaar geleden de eerste eethuisjes voor de Chinese arbeidsimmigranten in de Rotterdamse haven werden geopend. En hoe dit zich over Nederland verspreidde. In de jaren zeventig was 80% van de vaderlandse eetgelegenheden een Chin. Ind. restaurant. Minstens één keer per maand gingen we daar lekker koe lou youk en babi pangang eten. Gerechten speciaal ontwikkeld voor de Nederlandse smaak en ook in geen ander land verkrijgbaar. Janny drukt het publiek op het hart hoe belangrijk dit soort boeken over onze eetcultuur zijn, nu intolerantie overal de kop opdrukt.

Het plastic toetje markeert het begin van ‘haar’ tentoonstelling “Grand Dessert” in het Haagse Kunstmuseum. Zoals te verwachten veel vrolijkheid, roze en felle kleuren. Bij handtasjes in de vorm van desserts vertelt Van der Heijden hoe ooit tevergeefs is geprobeerd patent te krijgen op het iconische Mona toetje, de griesmeelpudding met bessensap. Bij een manshoge Delftse Vaas, gevuld met prachtige suikerbloemen wijst ze op de pijnlijke geschiedenis van de suikerproductie. “Kijk, daar zit iemand geketend in het rietveld” zegt ze bij een kommetje, gemaakt ten bate van een veiling van een anti-slavernij verbond. Ze leest voor uit eeuwenoude kookboeken en vertelt dat de eerste ananas in Europa werd gekweekt door een Nederlandse freule.  

Van der Heijden vertelt dat veel bezoekers vrolijk worden van alle herinneringen die desserts oproepen. Maar haar echte beweegreden voor deze tentoonstelling? We moeten onze eetcultuur serieus documenteren, begrijpen en tonen. Net als in ons omringende landen. “Eten zegt alles over het tijdperk waar je in leeft, je sociale laag, waar je woont en soms ook je religie. Kennis daarover geeft ook nieuwe inzichten. Aardappels staan pas sinds 1850 op ons dagelijks menu, geïmporteerd uit Zuid America. In de zestiende eeuw aten we olijven, dronken wijn en aten haring als ontbijt. Onze eet-identiteit is veel fluïder dan we denken. Als we dat snappen begrijpen we elkaar misschien ook beter”. Dat is haar echte bedoeling, om Nederland te laten voelen dat onze eetcultuur multicultureel is.

 

PS De tentoonstelling is verlengd met zes maanden en de 250.000e bezoeker is al geweest.

Vorige
Vorige

Wat doet een filosoof nou met een puddinkje?

Volgende
Volgende

Plantaardige sterrenchef Zineb Hattab (35) timmert in Zürich succesvol aan de weg